Verzendboekhandel Colomba, Oegstgeest 2010, 228 p.
“De kerkvaders hebben mij katholiek gemaakt”, zei John Henri Newman (1801 – 1890) dikwijls. De schrijver van dit boek herkende in deze woorden als in een spiegel zijn eigen weg naar de katholieke Kerk. Sindsdien, zo schrijft hij, werd Newman “meer dan een metgezel, namelijk een vader”, en lagen diens geschriften altijd binnen handbereik. En hoewel er sinds zijn leven geruime tijd is verstreken, maken zijn levensweg en zijn profetische blik Newman bij uitstek tot een kerkvader voor onze moderne tijd, met zijn visie op het geweten als de stem van God in ons binnenste, en zijn waarschuwing tegen het liberalisme in de godsdienst, dat de ene, goddelijke waarheid ontkent. Zelf heeft hij die waarheid na een lange zoektocht gevonden in de katholieke Kerk als de “ene, ware schaapsstal van Christus”. Dit boek is bedoeld als een eerste kennismaking met het lange leven en de rijke denkwereld van een van de grootste mannen van de negentiende eeuw.